De Vaart in Tisselt | Nutskasten

De Willebroekse vaart werd op 11 oktober 1561 voor de scheepvaart opengesteld. Tisselt kende dankzij het kanaal een sterke groei en bloei. Tal van nijverheden vestigden zich in Tisselt, waarbij de vlasnijverheid een van de belangrijkste was.

Hierdoor was Tisselt tijdens de tweede helft van de 19e eeuw tot vlak voor de Eerste Wereldoorlog een grote trekpleister voor tal van Willebroekenaars en natuurlijk ook Tisselaars die er met alle plezier kwamen kermis vieren.

De 117 herbergen waren tijdens die dagen dan ook erg in trek. Cafés en herbergen met namen zoals “In Moscou”, bij smidse bij Louis Verschueren; “In de stad Gent”, bij Louis Van den Eede; “In Rome”, bij vlaskoetser Louis Van de Ven; “In Groenendale”, boerderij met herberg, bij Vermeeren en “Sint-Sebastien” aan de vaart, herinnerden, misschien wel door toedoen van de Willebroekse vaart, aan tal van wereld- en andere steden, ook al had geen enkele Tisselaar er ooit een voet gezet.

Het uitzicht van de Vaart in Tisselt veranderde regelmatig. Nadat op 9 augustus 1912  de sluis van Tisselt, samen met deze van Klein-Willebroek, Willebroek, Humbeek en Drie-Fonteinen werd afgebroken verdween de oude vaart, met zijn prachtige dijkbeplanting van olmenbomen.

In 1978 werd het kanaal Rupel-Brussel – dat de dorpskom van Tisselt al eeuwen passeert – bevaarbaar gemaakt voor grotere schepen.  Daarbij werd voorzien dat het kanaal een nieuwe structuur, grotere afmetingen en een nieuw tracé zou krijgen, met toegang van het kanaal tot de Schelde, ter hoogte van Hingene.  Het kanaal werd verbreed en verdiept.

Tijdens de jaren zeventig wordt door de Belgische Staat overgegaan “tot de onteigening van honderden gronden en woningen, nodig voor de verbredingswerken Brussel-Rupel waardoor een groot gedeelte van het wooncentrum tegen 1973 zal worden gesloopt”.  
Het centrum van Tisselt werd in 1978, tijdens het “Jaar van het Dorp”, totaal ontmanteld. De honderd huizen, met hun gezicht naar de vaart, werden met de grond gelijk gemaakt, waarna de dijken werden opengereten.

Het was gedaan met het gemeentehuis, met het kasteel van Baeckelmans, met de pakhuizen van de vlashandelaars die daar hadden gewoond, en met de typische cafeetjes van Charel Dons, Natte van Coene, Net van de Kievit, Juul Kabas, Leon de Coiffeur en andere al dan niet tot de verbeelding sprekende figuren die daar woonden.  De laatste herberg “De Vlaamse Leeuw”, waar Warke Smets voor ’t laatst achter de tapkraan stond, werd op 1 juli 1978 gesloten.

Bron:
Tisselt, dorp met karakter, Karel De Decker, 2008, uitg. Gemeentebestuur Willebroek