Ontdek Willebroek langsheen de 150-jarige spoorlijn Mechelen-Terneuzen
Het verhaal van een trein
Ooit was de spoorlijn Mechelen–Sint-Niklaas een onderdeel van een internationale spoorlijn die Mechelen met Terneuzen in Zeeuws-Vlaanderen verbond. Deze private MT-lijn was een tijd mee in handen van een Willebroekse dokter-burgemeester.
Het doel van deze noord-zuidverbinding was enerzijds de afzet van steenkool uit het bekken van Charleroi te vergroten, anderzijds het internationale transport door België te bevorderen.
In Nederland was de spoorlijn vooral van belang voor de ontsluiting van de haven van Terneuzen en het vergroten van het afzetgebied van Zeeuwse landbouwproducten. De eerste ontwerpen en verzoekschriften aangaande deze spoorweg werden in 1860 opgesteld door de Mechelse ingenieur en architect F.J. Bauwens. Drie jaar later, op 22 april, werd de lijn Mechelen-Sint-Niklaas in concessie gegeven aan F. Lancelot, advocaat bij het Hof van Beroep te Brussel. Op 10 september 1864 werd deze concessie uitgebreid met het gedeelte Sint-Niklaas-Nederlandse grens.
Omdat Lancelot ook de concessie voor het Nederlands gedeelte bezat, werd de maatschappij “Société Anonyme du Chemin de fer international de Malines à Terneuzen” gedoopt. De Naamloze vennootschap was echter geen lang leven beschoren. In 1868 trok de Belgische overheid de concessie in omdat de meeste van de werken nog niet uitgevoerd waren.
Nog datzelfde jaar, op 16 juni, werd de lijn nogmaals in concessie gegeven. De benaming van de maatschappij bleef gehandhaafd. Concessiehouders werden Theodoor Janssens, August Wouters, Guillaume d’Hanens én de Willebroekse arts en burgemeester Henri Van Berchem.
De spoorweg speelde een zeer belangrijke rol in het economisch en sociaal leven, en was van doorslaggevende betekenis voor de ontsluiting en de mobiliteit van de provincies Oost-Vlaanderen en Antwerpen, in het bijzonder de regio's Waasland en Klein-Brabant.
Vandaar dat ook de stads- en gemeentebesturen van Sint-Niklaas (waar de hoofdzetel van de maatschappij was gevestigd), Temse, Bornem, Puurs en Willebroek voor een (belangrijk) deel tussenkwamen in de financiering van de spoorweg.
Onmiddellijk startte men de aanleg van de enkelsporige internationale verbinding. Op 1 april 1869 werd het 5 km lange baanvak tussen Sluiskil en Terneuzen in gebruik genomen. Het gedeelte van Mechelen tot de Scheldebrug (te Temse) kwam op 28 juli 1870 in dienst voor de reizigers en op 12 september voor de goederen. Twee maanden later, op 11 november kon de trein over de Scheldebrug; de spoorverbinding Mechelen-Sint-Niklaas werd op 1 december een feit.
De internationale lijn Mechelen-Terneuzen werd op 26 augustus 1871 feestelijk ingereden. Een gebeurtenis die gevierd werd met een stevige maaltijd en de nodige heildronken.
De maatschappelijke zetel van de “Malines à Terneuzen (MT) bevond zich te Sint-Niklaas. Omdat er in Sint-Niklaas al een station was, beheerd door de spoorwegmaatschappij Antwerpen-gent, werd besloten het station gezamenlijk te gebruiken.
Wel diende MT voor een eigen infrastructuur te zorgen, daar Antwerpen-gent een andere spoorbreedte bezat. Al vlug bleek het stationsgebouw van Sint-Niklaas te klein, zodat het in 1875 uitgebreid werd. In 1891 bouwde MT een nieuwe werkplaats voor onderhoud en herstelling van de stoomlocomotieven en het getrokken materieel.
Naast de overeenkomst met de maatschappij Antwerpen-Gent werden ook met de andere spoorwegmaatschappijen akkoorden afgesloten.
De MT kruiste ook andere spoorlijnen in Mechelen, Hombeek, Willebroek, Puurs, Sint-Gillis-Waas, Sluiskil en Terneuzen.
De stationsinstallaties, alsook het begin- en eindbaanvak werden samen geëxploiteerd. Tussen Terneuzen en Sluiskil reden naast MT-treinen ook treinen van de Chemin de fer de Gand à Terneuzen.
De belangrijkste bouwwerken op de internationale spoorlijn Mechelen-Terneuzen waren de bruggen te Willebroek en Temse.
De spoorlijn Mechelen-Terneuzen met halte te Willebroek, was in 1870 klaar. Het eerste station werd gebouwd aan de Nokkestraat, de huidige Guido Gezellestraat, met uitgang aan de Veert. In 1881 toen de lijn Antwerpen-Aalst tot stand kwam werd het verplaatst naar de plek waar de twee spoorlijnen mekaar kruisen.
In 1940 werd de spoorbrug zwaar beschadigd; pas tien jaar later kon ze opnieuw in dienst worden genomen.
De eerste brug over de schelde te Temse was 340 m lang, had een draaibaar gedeelte van tweemaal 23 meter en was enkel bestemd voor treinen en voetgangers. Tijdens de twee wereldoorlogen werd de brug meermaals onbruikbaar gemaakt.
De eerste Scheldebrug in Temse werd ontworpen door de Franse Ingenieur Gustave Eiffel. Deze 343 meter lange brug werd ingehuldigd op 30 november 1870. Ze maakte deel uit van de spoorlijn 54 over de Schelde van Mechelen naar Terneuzen. Naast de spoorwegverbinding was de brug ook een tolbrug met een doorgang voor dieren en voetgangers. In 1872 werd 15 centiemen voor een geit of twee eenden. De brug werd later ook gebruikt door smalle paardenkarren en door hondenkarren. De brug leed ernstige schade tijdens de Eerste Wereldoorlog maar werd hersteld. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de brug in 1940 door Franse en Belgische genietroepen om tactische redenen opgeblazen. Tot 1955 werd weer een veerpont ingericht.
De huidige brug in 1955 opgeleverd en is 365 meter lang. Ze was daarmee tot de bouw van de nieuwe brug de langste Belgische brug over water. Deze brug bood ruimte voor de spoorverbinding, een gewestweg met twee rijstroken en voet- en fietspaden.
De oorlog werd MT fataal. Op 21 januari 1948 werd de exploitatie van de lijn overgedragen aan de NMBS. MT werd officieel ontbonden in 1951. De overdracht had lang aangesleept want naar verluidt werd reeds vanaf 1903 hierover onderhandeld.