Den Ammoniak | Nutskasten
Hier vlakbij, aan weerszijden van de spoorweg en op een grote steenworp van het station van Willebroek, stond het complex van ‘Den A.S.E.D.’. Voluit Ammoniaque Synthétique et Dérivés.
De Waalse industriebaron Evence Coppée liet deze grote kunstmestfabriek in 1926 bouwen. Hij was wereldwijd gekend voor de bouw van cokesovens en was eigenaar van talrijke steenkoolmijnen, waaronder Winterslag bij Genk. Evence Coppée sloot een akkoord met de Italiaanse chemiereus MONTECATINI en verkreeg een licentie om het Fauser-proces te mogen exploiteren voor de Benelux en Noord-Frankrijk. Het Fauser-proces was revolutionair in die tijd. Het zette stikstof uit de lucht om in ammoniak. Een chemische stof die veel toepassingen kende in de industrie, waaronder kunstmest.
Voor de productie koos Evence Coppée een terrein vlakbij zijn cokesfabriek in Willebroek, die hij er reeds in 1902 had gebouwd. In die fabriek wordt steenkool omgezet in cokes (steenkool zonder onzuiverheden). Een restproduct van dit proces was waterstofgas. En dit waterstofgas had coppée in grote hoeveelheden nodig om ammoniak te kunnen maken.
Een win-win. Met de A.S.E.D. fabriek aan de ene kant van het spoor en de cokesfabriek aan de andere konden beide bedrijven elkaar gemakkelijk bevoorraden en hun geproduceerde cokes en kunstmest via het spoor afvoeren. De fabriek produceerde kunstmest. Véél kunstmest. Dat was, op z’n zachtst gezegd, niet altijd even aangenaam voor de omwonenden. Het bedrijf werd niet voor niets ‘den ammoniak’ genoemd. Naast geuroverlast was er mettertijd ook zware verontreiniging van de bodem en de waterlopen.
In 1962 breidde de fabriek uit met een tweede vestiging langs het kanaal Brussel-Rupel. Later nam één van de grootste kunstmestbedrijven in Wallonië beide vestigingen over. Dit was de groep Carbochimique in Tertre. In 1986 nam een Finse kunstmestgroep deze over en niet veel later werd de fabriek in Willebroek stopgezet. De fabriek werd zo goed als volledig gesloopt en grote delen van de site gesaneerd vanwege grote hoeveelheden van de giftige stof cyanide in de bodem. Een apart nalatenschap.
De fabriek was van bij z’n oprichting best bijzonder. Onmiddellijk na de voltooiing en de opstart in Willebroek, werd aan de firma A.S.E.D gevraagd om in Nederland nog twee kopieën van deze fabriek te bouwen. De eerste was het Stikstofbindingsbedrijf (SBB) in Lutterade, op vraag van de Nederlandse Staatsmijnen. De tweede fabriek, vier keer zo groot als het complex in Willebroek, werd de Compagnie Néerlandaise de l’Azote (CNA) in Sluiskil. Ook verder van huis was A.S.E.D gewild. Op vraag van een jonge Sovjet bouwden ze in Horliva (een stad in de Donetsk regio van Oekraïne) ook een grote ammoniakfabriek.
De zuster-fabrieken van A.S.E.D. zijn wel blijven bestaan. De fabriek in Sluiskil is vandaag Yara, nog steeds één van de grootste kunstmestproducenten van West-Europa. De fabriek in de Donetsk-regio groeide uit tot Styrol, één van de grootste chemische complexen van Oost-Europa. Hun bakermat in Willebroek is vandaag onherkenbaar. Een stukje imposant – maar niet onomstreden - industrieel erfgoed vormde een belangrijke schakel in de ontwikkeling van de chemische industrie in Vlaanderen.
Wat blijft er lokaal van nog van over? Wie heeft nog verhalen of anekdotes? Of een A.S.E.D.-kaartspel? Wie heeft er nog gewerkt? Wie woonde er naast? Wie heeft ertegen geprotesteerd? Hoe herinnert Willebroek zijnen ‘ammoniak’? Enkele vragen om bij stil te staan.