Jongensschool | Nutskasten

Het ontstaan van de eerste school in Willebroek is moeilijk terug te vinden. Oorspronkelijk was dit in handen van privé-onderwijzers. In 1820 wordt dan de eerste gemeentelijke onderwijzer aangesteld. In de jaren nadien groeide het aantal leerlingen. De gebouwen van de toenmalige gemeenteschool waren echter kil en ongezond en ongeschikt voor het grote aantal leerlingen. Er waren 2 onderwijzers voor 230 kinderen.

De groeiende nijverheid in de gemeente zorgde voor een plotse toename van de inwoners en van het aantal kinderen.

Op voorstel van toenmalig burgemeester Louis De Naeyer werd daarom  een nieuwe gemeenteschool gebouwd op gronden gelegen aan de Dendermondsesteenweg. De school werd in 1879 geopend. Zowel het gebouw met ruime en lichte leslokalen als het gegeven onderricht kon wedijveren met dit van de grote steden.

Oorspronkelijk was het een jongens- en meissjesschool met gescheiden klassen en  afzonderlijke speelplaatsen. In 1903 werd in de Kerkstraat een meisjesschool geopend waardoor in de jongensschool meer klassen vrij kwamen. En dit was nodig want in 1907 waren er 625 leerlingen en 10 klassen met gemiddeld 55 leerlingen. In 1923 werd in de jongensschool ook een nijverheidsschool opgericht zodat de 5 hoogste klassen hier een beroep konden leren.

Hoe het eraan toe ging in de Willebroekse jongensschool in het begin van de 20ste eeuw vertelt Frans De Wilde (pseudoniem van  Eugeen Gilliams, leraar aan de jongensschool van september 1908 tot december 1909):  

“Iets wat mij altijd is bijgebleven: ik had een klas gekregen, de eerste klas met 62 kleine kinderen. Kleine kinderen van arbeiders en van landbouwers. En dat die kinderen heel rustig van aard waren, dit in tegenstelling van de stadskinderen in Antwerpen…”

“De hoofdonderwijzer was meneer Emmers. Hij gaf zelf ook les maar moest ook de ambt van directeur uitvoeren en ook zorgen voor de verwarming in de winter. Dat waren nog gewone colomkachels die met kolen gestookt werden en ik moet zeggen, daar werd nogal heel zuinig gestookt, zodat de verwarming in de winter wel eens te wensen overliet.”